Gravelwedstrijden komen de laatste jaren als lawines tegelijk naar beneden. Een geheel nieuwe discipline en de ene na de andere wegrenner maakt de overstap. Ook de UCI heeft de groei van gravelen erkent en organiseert dit jaar voor het eerst de UCI Gravel Series én zelfs het eerste WK ooit. Maar de nomaden in de gravelscene zijn sceptisch, vertelt ex-wegprof Peter Stetina. “Ikzelf zal het WK niet rijden, want ik vind dat ze het niet goed aanpakken”, vertelt de Amerikaan, die nu als individuele gravelracer rijdt voor het Duitse merk Canyon.
Deze reportage was eerder te lezen in de RIDE Zomergids van 2022
Peter Stetina – “Zeg maar Pete” – zag op 8 april 1987 het levenslicht in Boulder, Colorado. De Amerikaan werd op zijn twintigste prof bij Team Slipstream van teammanager Jonathan Vaughters. Hij groeide in het peloton uit tot een gerenommeerd klimmer, maar een veelwinnaar werd hij nooit. Stetina maakte in zijn carrière – die hem via Garmin ook bij BMC en Trek-Segafredo bracht – slechts één zegegebaar, in de semiprofkoers Cascade Cycling Classic. Naarmate zijn loopbaan naar het einde liep, begon de Amerikaan steeds meer plezier te krijgen in het rijden van gravelraces. “Niets tegen Tour de France-renners, want dat is de zwaarste baan ter wereld. Alle respect, daar zal ik nooit iets slechts over zeggen. Maar er zijn andere manieren om je verhaal te vertellen.”
“Ik kan het niet voor iedereen zeggen, maar het rijden in de WorldTour was voor mij niet leuk meer”, vertelt hij over zijn overstap naar de gravelscene, eind 2019. “Om competitief te zijn op het hoogste niveau, moest ik de factor fun uit het wielrennen halen. Ik moest zó strikt zijn. Er zijn gasten die super talentvol zijn, zoals Wout van Aert, Julian Alaphilippe, Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar. Zij kunnen hun persoonlijkheid behouden. Ik moest leven als een monnik en alle kleine beetjes doen, om het maximale eruit te halen. Ik miste bijvoorbeeld het huwelijk van mijn zus vanwege een hoogtestage. Na tien jaar dat gedaan te hebben begon het me tegen te staan. Ik haalde er geen voldoening meer uit.”
De opkomst van de gravelscene
Voordat Stetina zich definitief bekeerde tot de gravelscene, reed hij die wedstrijden ook al. “Dat waren de zogenoemde Grasshoppers in California, al zou ik dat meer adventure races noemen”, zegt de Amerikaan. “Je kon daar de fiets pakken waarvan jij dacht dat die het meest logisch was. Asfalt, single tracks of passages door het water, alles zat erin. Pas toen ik in mijn laatste contractjaar bij Trek-Segafredo zat, reed ik een aantal bekende gravelraces. Ik had in mijn verbintenis laten opnemen dat ik drie grote, alternatieve koersen moest rijden. Dat waren de Belgian Waffle Ride, Dirty Kanza en Leadville 100 op de mountainbike. Pas toen realiseerde ik me: ‘Dit heeft het potentieel om tot iets heel groots uit te groeien’.”
Dirty Kanza heet tegenwoordig Unbound Gravel. Die wedstrijd geldt als ’s werelds grootste. “Ook in deze discipline heb je verschillende type parcoursen en verschillende renners die daar dan goed zijn. Unbound kun je een beetje vergelijken met Parijs-Roubaix, terwijl de Belgian Waffle Ride dan meer het karakter van Luik-Bastenaken-Luik heeft. Die laatste wedstrijd won ik in 2019 en in 2021 verdedigde ik met succes mijn titel. Je moet het zo zien: win je één van die twee klassiekers, dan is je seizoen in de gravelscene al geslaagd. Maar dat is nu net het verschil met wegwielrennen: daar zijn resultaten hetgeen waar het om draait. In het gravelen zijn resultaten maar een deel van waar het om draait. Daar moest ik aan wennen.”
De essentie van gravelraces draait om plezier, legt Stetina uit. “Een feestje met alle drie- of vierduizend deelnemers na het event. Het gaat om de beleving. Begrijp me niet verkeerd: ik train hard en als je een nummer op je fiets doet, wil je winnen. Maar in deze wereld draait het om een persoon die op een fiets rijdt en niet om een op de fiets rijdende robot die toch een mens blijkt te zijn. En dat is waar de WorldTour nu is aanbeland. Althans, zo voel ik het. De overstap naar de gravelscene was een lifestyle-move voor mij. Ik kon een normale gast zijn, die een biertje wil drinken, een hamburger wil eten en hard op zijn fiets wil rijden. Zo wilde ik graag leven en ik promoot dat ook actief. Je moet van de gravel-beleving genieten.”
Outlaws, die gravelers
Hij haalt daarna een mooie anekdote aan uit de Big Sugar Gravel Race in de staat Arkansas. “Dat is de afsluiter van het seizoen in oktober, een echte klassieke gravelrace. Uitverkocht acht minuten nadat de inschrijving open was”, glimlacht Stetina. “Ik had een lekke band gehad en was op achtervolgen aangewezen. Toen kwam ik bij een verzorgingspunt halfweg de wedstrijd. Ik reed op vier minuten achterstond van de leiders. Dat verzorgingspunt bleek bij een brouwerij te zitten, in het bos. Supercool! Ik keek om me heen en zag iedereen hun frisdranken en gels meepakken. In de gravelscene moet je jezelf redden. Je grijpt wat je nodig hebt en je gaat door. Maar ik dacht: ‘Ik wil eigenlijk echt een biertje’. En dat deed ik.”
“Iemand postte van dat moment een foto op social media en die foto kreeg meer likes dan toen ik echt een heel grote wedstrijd gewonnen had een maand eerder. Dat is een goed voorbeeld van hoe je gravel moet benaderen. Ja, we rijden nog steeds hard. Maar het gaat er vooral om dat je een normaal mens bent”, gaat hij verder. “Maar niet iedere WorldTour-renner kan dat, hoor. Bauke Mollema is een van mijn beste vrienden die ik heb opgedaan in mijn tijd in het peloton. We waren altijd kamergenoten. Ik weet dat hij echt zielsveel van fietsen houdt. Als je nog eens goede verhalen over hem nodig hebt, moet je bellen”, lacht hij hardop. “Maar Bauke Mollema in de gravelscene? No f*cking way that’s going to happen.”
“Als je dit wilt doen, moet je geïnteresseerd zijn in meer dan alleen snelheid”, denkt de Amerikaan. “Je moet het hele plaatje van avontuur voor je houden. Je moet je inbeelden dat je soms op materiaal rijdt waarvan je denkt: ‘Dit is misschien niet professioneel om met dit materiaal op dit terrein te rijden’. Je moet een beetje een badboy of badgirl zijn. Als je in het wegpeloton niet gesoigneerd bent, kijken mensen je raar aan. Trek je in de gravelscene een basketbalshirt aan om honderd kilometer te gaan rijden: cool! Dat maakt hier niet uit. Laurens ten Dam past heel goed in dit plaatje, bijvoorbeeld. Hij kwam hier in Californië zijn eerste gravelevenement doen. Hij vond het superleuk en dat zorgde ervoor dat hij zijn carrière met vier jaar verlengde. Gravelen is een nieuwe manier om van fietsen te leven.”
UCI omarmt het gravelen, maar waar gaat het naartoe?
Ook de internationale wielerbond UCI heeft de potentie van de gravelscene ingezien. Dit jaar zijn de UCI Gravel Series gelanceerd (met manches in onder meer België en Nederland) en aan het einde van het jaar is er zelfs het allereerste WK met een regenboogtrui als beloning. Toch staat de discipline nog in de kinderschoenen. Want gaat het straks meer de kant op van de extreme endurance-wedstrijden, of gaan we – zoals het mountainbiken eerder dezelfde transitie maakte – naar kortere en spectaculaire formats die veel geschikter zijn voor tv-publiek? “Ik denk dat er ruimte voor beide onderdelen is”, meent Stetina. “Gravel werd groot omdat het toegankelijk is voor iedereen, van recreatief tot profs. Dat moet blijven.”
“Maar wij als huidige toppers zijn ook geen cultuurbewakers”, gaat hij verder. “Dus als de UCI plots binnenkomt, zijn ze welkom. Er is geen juiste manier om gravel in te richten. Het enige wat je kunt doen, is door te stemmen met je inschrijfformulier. Daarmee bedoel ik dat gravelers individueel kunnen bepalen wat de grote wedstrijden zijn, ook al deelt de UCI dat anders in. In het beginsel is gravel een endurance adventure. De meest populaire gravelraces zijn nu de ultra endurance, koersen van 160 tot 300 kilometer lang. Maar er is een heel spectrum. Mijn eigen wedstrijd in mei, is maar 100 kilometer. Veel klimmen en veel technischer dan andere wedstrijden, het lijkt misschien zelfs wat meer op mountainbiken.”
Mathieu van der Poel en Tom Pidcock lieten al doorschemeren eventueel te willen starten op het WK Gravel. “Iedereen is welkom, als ze denken dat het leuk is. Ik zou het enorm tof vinden als Mathieu en Tom komen meedoen, dat zou echt supercool zijn. Maar dan zou ik ze ook willen uitdagen om mee te doen aan Unbound Gravel. Daar deden al WorldTour-renners mee vorig jaar. Maar toen in de finale het kaf van het koren gescheiden werd, reden vijf gravel pro’s in de kopgroep. Colin Strickland, Ted King, Ian Boswell, Ten Dam en ik. En dus niet WorldTour-jongens als Matteo Jorgenson (Movistar, red.), Edward Anderson (Alpecin-Fenix) of Quinn Simmons (Trek-Segafredo, al viel hij wel uit, red.). Gravel is een discipline die op zichzelf staat. Je doet dat er niet even bij. Vanwege hun cross-achtergrond zullen Mathieu, Wout en Tom hier echt heel goed in zijn, maar er komt veel meer bij kijken.”
Moeilijke kwestie
Stetina betwijfelt wel of de inmenging van de UCI goed is voor de discipline. “Dat is een moeilijke kwestie. Laat ik het zo zeggen: ikzelf zal het WK niet gaan rijden, omdat ik vind dat ze het niet goed aanpakken. Op mij komt het niet over alsof ik daar plezier ga maken. Daarmee wil ik niet zeggen dat de UCI het niet moet organiseren. Wat ik daarnet zei: je stemt met je inschrijfformulier. Ik heb meermaals gevraagd om meer informatie omtrent dat WK, maar dat kwam er niet. Intussen gingen andere inschrijvingen wel open en nu heb ik mijn wedstrijdprogramma al volgeboekt. Ik ben eigen baas, net als alle andere gravelers. We moeten plannen maken. Er is nu (half april, red.) nog steeds niets bekend over dat WK.”
“Bovendien hebben we al een officieus WK in de gravelscene”, legt hij uit. “Als je Unbound Gravel wint… Voor mij is Ian Boswell (die in een sprint met twee Ten Dam versloeg tijdens de laatste editie, red.) de huidige wereldkampioen gravel. Zo kijk ik ernaar, maar ook al mijn leeftijdgenoten: Colin Strickland, Payson McElveen en Laurens ook. Daarnaast: zodra je een WK en een klassement aan het gravelen vastplakt, creëer je meteen een klassensysteem. En dat is niet waar het in de gravelscene om draait. Ik vind het lastig, omdat ik het gevoel krijg alsof het de offroad GranFondo Series wordt. Zeker in Amerika is dat niet heel populair. Er is geen verslaggeving en het lijkt erop alsof de UCI datzelfde model gebruikt. Anderzijds ben ik wel voor, omdat Europa erg nieuwsgierig is en er daar nog niet veel wedstrijden zijn.”
Samenwerking met Canyon
Sinds Stetina zich op gravel richt, werkt hij samen met Canyon. Een natural fit, zoals hij het zelf noemt. “Het ethos van Canyon en de manier waarop het bedrijf begonnen is – fietsen direct vermarkten onder de consument, zonder tussenhandelaar – was tegendraads. Toen ik stopte als WorldTour-renner om me op gravel te richten, ging ik ook mijn eigen weg, mijn eigen ding doen. Het is erg tof dat we datzelfde verhaal kunnen uitdragen. Natuurlijk ben ik nu ambassadeur van het merk, dus je moet zelf bepalen hoe veel je ervan gelooft. Maar ik kan je zeggen dat ik nog nooit zo veel plezier heb beleefd met een bedrijf. Als ik een stom idee heb voor een video, dan zegt het marketingteam altijd: ‘laten we het proberen’.”
“Andere bedrijven waarmee ik samenwerkte, waren daarin veel terughoudender. Zij hadden hun eigen bedrijfsplan en daar zat weinig speelruimte in”, legt de Amerikaan uit. “Maar Canyon is een familie, een grote groep mensen die dezelfde passie delen: de wielersport. Maar het draait er bij hen wel om dat je zaken anders aanpakt dan normaal. Het originele concept van het gravelen is die eigenaardige aanpak, je ziet nu ook dat andere bedrijven de manier van Canyon proberen te kopiëren. Toen ik aan dit avontuur begon, wilde ik graag samenwerken met Canyon of Trek. Maar die laatste partij lachte me een beetje uit, toen ik met dit idee kwam. Canyon zei meteen: ‘Yes! This makes sense, full speed ahead!’. Als ik dan nu zie hoe Trek zich in het gravelen stort, dan hebben ze hun kans echt gemist. Big time.”
Canyon Grizl
Als coureur moest Stetina zijn fiets goed, snel, licht en aanpasbaar aan terrein zijn. “Ik was daarom zo blij toen de Canyon Grizl uitkwam”, legt hij enthousiast uit. “Ik heb de Canyon Grail ook, het nieuwe gravelmodel. De Grizl is meer een fiets voor bikepacking. Ik kreeg hem vlak voor Unbound Gravel en daarin mag je met aerobars rijden. Door het dubbele stuur op de Grail, kun je daar geen ligstuur op monteren. Maar dat is wel nodig om te winnen. En dus bouwde Canyon een speciale Grizl voor mij. Na een test kwam ik terug en zei ik: ‘dit wordt mijn wedstrijdfiets’. Wat dat betreft is het klassieke Duitse bouwtechniek zoals bij auto’s: de Grizl is kwalitatief zó veel beter dan dat ze hem in de markt positioneren, echt geweldig.”
Meegaand. Dat is het sleutelwoord wat de Amerikaan aan zijn Canyon Grizl geeft. “Of dat nu een dubbeldekker-stuur is, of wat dan ook. Mijn favoriete product in het gehele aanbod van Canyon, is de split rail seat post. Onder het zadel is de pen in tweeën gesplitst. Beide uiteinden zijn van carbon en kunnen daardoor een beetje veren en bewegen. Dat is zó goed als je op ruige wegen rijdt. Je verliest namelijk helemaal geen efficiëntie bij het trappen. Ik weet dat wegrenners het vaak over stijfheid hebben. Maar ik vind dat iedere WorldTour-renner die op Canyon rijdt, deze zadelpen moet gebruiken in Parijs-Roubaix, de Ronde van Vlaanderen en aanverwante klassiekers. Het is veel comfortabeler, je merkt het verschil.”